Gewoon door te zijn wie hij was verloste Sigerius hun ondergeschoven, zachtjes ingedutte Calimero-universiteit van haar Twentse schroom. Al tijdens zijn inaugurele rede beloofde hij van Tubantia de sterkste onderzoeksuniversiteit van Nederland te maken, een zinsnede die het NOS-journaal ’s avonds uitzond. Hij was een mediamagneet: zodra het woord ‘universiteit’ ergens viel verschenen die bloemkooloren in beeld, en verkondigde hún rector namens hún universiteit zijn mening over de concurrentiepositie van Nederlandse onderzoeksscholen, over meisjes en techniek, over de toekomst van internet, het donderde niet waarover. Net zo gemakkelijk zoog Sigerius internationale topgeleerden aan […] investeerders in pure wetenschap, ongecijferde kamerleden met kennisportefeuilles, telefoniegiganten en chipsbakkers die hun laboratoria rond de campus vestigden. En misschien zelfs scholieren, ook zij kenden Sigerius’ stoppelige kop van televisie; vergeet het gouden grut niet, ieder jaar opnieuw moesten de ettertjes naar de Twentse negorij gelokt worden, hoe bezweer je die kinderen, hoe behéks je ze? De rattenvanger van Tubantia in zijn blote lul. Hij zei: ‘Goed werk’, en liet Aarons hand los.
In welke roman van welke auteur komt deze passage voor?
---
Het antwoord was Bonita Avenue van Peter Buwalda. De winnaar is Jos Seegers.
Dit boek kopen? Klik op de kaft.