Maatschappelijke vernieuwers

Maatschappelijke vernieuwers

Korte bespreking van de bundel “Het draait niet om ons.” Maatschappelijke vernieuwers, in verhalen en verbeelding.

Tussen 2000 en 2002 deed ik onderzoek naar verschillende verschijningsvormen van wat de regering van toen ‘actief burgerschap’ noemde, een term die wij onderzoekers blijkbaar veel ruimer opvatten dan diezelfde regering en haar beleidsmakers plus wetenschappelijke adviseurs. Zo rekenden wij ook activisme, in het officiële discours onzichtbaar, tot een van de wegen naar het verwezenlijken van maatschappelijke doelen. En zo gingen we ook op zoek naar ondernemerschap als weg daarnaartoe. Ruim een decennium later krijgt dat laatste, veel meer dan toen, status, gezicht en inhoud. Waar destijds die door ons onderzochte ondernemer vooral handelde binnen een volgens eigen maatschappelijke moraliteit gevormd kader – ik laat ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ als show case voor goede pr even buiten beschouwing – is de ondernemer anno nu daarnaast ook bezig om dit kader te delen; het is onderdeel geworden van het aanbod en de ondernemer is er zelf voor anderen voorbeeld van. Dat is althans het beeld dat zich aan me opdringt bij het lezen van “Het draait niet om ons.” Maatschappelijke vernieuwers, in verhalen en verbeelding. In deze bundel komen negen mensen aan het woord die vernieuwen in de sectoren voedsel, geld en zorg[1]. Marianne Dagevos, samensteller van de bundel, heeft voor een narratieve benadering gekozen om te laten zien met welke verhalen zij bijdragen aan maatschappelijke vernieuwing en welke vertelkunsten ze daarvoor in huis hebben. De belangrijkste conclusies zijn (p. 87-90):

  • Maatschappelijke vernieuwers leggen in taal en verbeelding uit waarom en met wie ze willen werken aan welke vernieuwing. Dat doen ze met woorden en beelden die verrassen, ontregelen, raken en aanspreken, die aansluiten bij de gevoelens van ongenoegen, twijfel en onzekerheid die daarvoor nog niet goed gearticuleerd waren. Ze bieden een haalbaar, herkenbaar en nabij alternatief voor hoe het anders kan. Ze bouwen hun verhaal op in de praktijk en in dialoog met betrokkenen en laten het verhaal zien als iets gezamenlijks, als iets met een identiteit waar anderen zich ook mee kunnen identificeren.
  • De verhalen van de vernieuwers gaan niet alleen over successen, maar ook over mislukkingen en problemen. Hun verhaalstructuur laat tegenstrijdigheden toe en weerspiegelt daarmee de traditionele compositie van plot en drama, dat het verhaal herkenbaar maakt.
  • Hun verhalen zijn inclusief, laten stemmen toe die binnen het reguliere discours niet aan het woord komen. Dat zij vergeten of verwaarloosd werden, wordt in de vernieuwing gecorrigeerd als start van een nieuw verhaal over hoe het er in de samenleving aan toe kan gaan qua verdeling (van taken, rollen en verantwoordelijkheden) en gedrag. Daarmee verbeelden ze hun visie en kader, aan de hand waarvan ze ook hun eigen afwegingen en keuzes maken, prioriteiten stellen en stappen maken.
  • Maatschappelijke vernieuwers onderzoeken bestaande verhalen en hoe waarden, conventies en gebruiken daarin los kunnen worden gemaakt van hun veronderstellingen om zo tot nieuwe betekenissen te komen. Hiermee willen ze ruimte creëren voor het verbinden van werelden, enerzijds die uit de informele sfeer (het huiselijke, lokale, het inspirerende) en anderzijds die uit de zakelijke, industriële en institutionele sferen. Al doende en lerende zoeken ze naar zogenaamde boundary objects, fysieke of virtuele objecten die voor veel mensen herkenbaar zijn en ook richting geven aan de vernieuwing doordat er aanknopingspunten verschijnen voor activiteiten, arrangementen en samenwerkingspartners. Het nieuwe en onverwachte kan door de overbrugging beter aansluiten bij de maatschappelijke kwestie die aan vernieuwing toe is.

Deze focus op verhalen overtuigt wel, maar er is natuurlijk meer. Zo wordt succes ook bepaald door kennis van zaken van zowel product/dienst van de ondernemer als het ondernemen zelf (of beter: ondernemendheid; niet alle geportretteerde maatschappelijke vernieuwers zijn ondernemers). Uit de portretten komt wel naar voren dat deze vernieuwers weten waar ze het over hebben, maar in de analyse zelf blijft dat wat onderbelicht. Deze praktische know how is niet de primaire focus van de bundel, maar is – buiten het verhaal erover – wel medebepalend voor succes. Zo is het heel goed denkbaar dat er ook maatschappelijke vernieuwers zijn die achter de schermen floreren en hun verhaal door een ander laten vertellen. Daarnaast is een goed verhaal alleen niet echt voorbehouden aan maatschappelijke vernieuwers. Ook ondernemers (en politici, beleidsmakers, wetenschappers, professionals en ja, ook gewone burgers) die maatschappelijke vernieuwing niet per se nastreven of zelfs tegen willen houden, bedienen zich van overtuigende verhalen. Een voorbeeld hiervan is de claim dat door het feminisme en postkolonialisme de verwaarloosde stem tegenwoordig die van de blanke man is, die dus aan emancipatie toe is.

Dat neemt niet weg dat deze bundel een aanrader is voor wie geïnteresseerd is in en zich wil laten inspireren door mensen die maatschappelijke vernieuwing nastreven. Ik las hun verhalen vanuit mijn eigen referentiekader als een education of desire, als een voorbeeld van hoe gaaf het kan zijn om voortdurend te sleutelen aan het nu om in een utopia uit te kunnen komen; met ‘utopia’ niet als blauwdruk voor de toekomst, maar als voorbeeld van een mogelijke toekomst. Hun doelen en werkwijzen zijn daarmee congruent. Ze bedenken, proberen uit, betrekken, passen aan, zijn kortom onderzoekend in hun handelen en handelend in hun onderzoek. Daarmee halen ze de maatschappelijke vernieuwing, die altijd in het open einde van de toekomst ligt, naar het hier en nu als oefening. Uit de spanning tussen nu (is) en dan (ought) halen zij hun energie, creativiteit, dadendrang, overtuigingskracht en volhardheid.

Dit zou zo maar eens hun motto kunnen zijn: “We must live in this world as citizens of another. What is required of us is both specific to our distinctive situation, and the same as for every earlier and later generation: Mourn. Hope. Love. Imagine. Organize”.[2] Vernieuwen is menselijk.

---

[1] Dat waren:

  • Voedsel: Marieke hart (medeoprichter Thuisafgehaald), Bob Richters (ondernemer en exploitant Hotspot Hutspot) en Huibert de Leede (medeoprichter stadsboerderij Uit je Eigen Stad)
  • Geld: Edgar Kampers (directeur adviesbureau Qoin), Jaak Vink (projectmanager stichting Stro) en Dette Glashouwers (theatermaker)
  • Zorg: Fiet van Beek (bestuurder Eigen Kracht Centrale), Jo van der Heijden (vicevoorzitter zorgcoöperatie Hoogeloon) en Aysel Disbudak (directeur Unal Zorg)

[2] Ruth Levitas (2013) Utopia as Method. The Imaginary Reconstitution of Society, Palgrave Macmillan (p. 220).

Tags: 

Reacties

afbeelding van Marcada

Beste Floor,

Heel hartelijk bedankt voor je interessante bespreking van ons boek. Je hebt de de onderscheidende invalshoek van het boek en de conclusies heel helder geinterpreteerd en verwoord. Ik ben het helemaal met je eens dat vernieuwen iets menselijks is maar dat sommige mensen er beter in slagen om daar de bijbehorende taal voor te vinden dan anderen. Die voorbeelden wilde ik in de schijnwerpers zetten, om van te leren en op te reflecteren. Bedankt ook voor je mooie citaat. Prikkelend boek, daar ga ik zeker eens naar kijken. Hartelijke groet, Marianne